“Dave?”
…
“Dave.”
…
“DAVE!”
“Dude! What the..!”
“Wake up! Someones coming.”
“For real?!”
“Yea yea, just keep it down. Don’t wake the others.”
“You think this will be it?”
“Pfff, it needs to be or I’m gone with the wind.”
“Oh man, I hope it’s a kid and we’ll go together.”
“Dave, I like you, you know that. You’re my best friend. But if I can go with Walter…”
“Are you still on this?”
“Hell yeah, have you smelled him?!”
“There’s no way around his smell…”
“Right! He must be HUGE”
“I’m sure he is.”
“Ugh, every night I dream of moving downwind with him and settling down together”
“Oh don’t remind me! You dream out loud, remember?”
“Right.”
“Now shut it and focus. It’s getting closer.”
…
“Are you hearing what I’m hearing?!”
“Definitely a positive on two adults and a kid.”
“Dave. I think it’s two kids… Wait… Yes, yes… TWO KIDS!”
“SHIT! You’re right! And they’re running! This could be it! It must be it!”
“Oh man. I am dying to move on my own”
“I know! So many springs wasted.”
“And with all those humans in lockdown…”
“Right, right. No kids playing outside.”
“But a change is coming my friend!”
“Yes I can feel it!”
“Wow, that change is actually coming real close now!”
“I love you man! It’s been a pleasure!
“Dave, you know what. I take it back. I don’t really need Walter. It would be amazing to move downwind with you.”
…
“Dave?”
…
“DAAAVEEE!”
Categorie: Korte verhalen
Het mystery van de verdwenen mouw
‘Godnondeju! Dit méén je niet!’. Ik veeg driftig plukken hondenhaar van mijn knieën en geef mijn pony een woeste zwiep naar achter. Uit de zwemtas die Noud aan het uitpakken is klinkt doffe en onduidelijke reactie. Ik loop naar de keuken en vervolg: ’Eén van mijn mouwtjes is weg!’. Noud komt zuchtend omhoog, gebiedt onze overnieuwsgierige hond voor de zoveelste keer terug naar zijn plaats te gaan en kijkt mij gefrustreerd aan. ‘Hoe bedoel je, weg?!’. Uit de woonkamer klinkt een doffe klap. We zijn beide even stil en luisteren. Na een paar geluidloze seconden komt het gehuil. ‘Ja dat kan maar één ding betekenen natuurlijk.’ Kleine Ot ligt op zijn rug naast de bank op de grond en grijpt met beide handen zijn achterhoofd. Het resultaat van overmoedigheid en oververmoeidheid. Die moet naar bed. Ik neem Ot in mijn armen en struikel onderweg naar de trap over een zeurende kat aan mijn voeten. ‘Heb je zijn bak nog bijgevuld?!’ schreeuw ik naar de keuken door Ot zijn gehuil heen. ‘Wáát?!’ klink het terug. De chaos is compleet. Ik passeer de eetkamertafel en krijg het mysterie van de verdwenen mouw nog eens onder ogen. Naast de naaimachine van mijn schoonmoeder liggen de op maat gesneden stukken stof van een oud t-shirt van mij. Upcyclen, hergebruiken, geef het naam. Het doel is, of was, een eigen t-shirt te maken voor Ot. Of dat nog gaat lukken is onzeker nu één van de mouwtjes spoorloos is verdwenen. Wie van de aanwezigen in dit huis heeft mijn hobbywerk gesaboteerd en nog belangrijker: is de mouw nog terug te vinden?
Korte verhalen over korte momenten



Zure champagne
7 min leestijd –
Het zou geen gemakkelijke avond worden. Alle opgebouwde spanning was inmiddels blijvend voelbaar en haar oplettendheid was verdrievoudigd. Tot nu toe slaagde ze erin om het hele diner beproevingen te ontwijken in de vorm van zacht gekookte kwarteleitjes, rauwe tonijn steak en toast met carpaccio. Wijnkenner Tom nam gelukkig al twee keer genoegen met de klassiekers: ’Nee ik ben oké, ik heb nét zelf al bijgeschonken!’ en ‘Rustig joh! Het is pas zeven uur, straks ben ik ladderzat voordat we klaar zijn met eten! Haha’. Diep van binnen draaide haar maag om. En dat was niet alleen omdat ze nu glashard tegen haar beste vriend loog. Thank god by the way dat ze ook dit jaar weer buiten in de tuin aten. De frisse lucht was al meerdere keren haar redding geweest vanavond. Kwam die verschrikkelijke O&N traditie toch nog een keer van pas.
‘I’m telling you Reinier, die auto is echt iets voor jou! Hoe lang heb je deze nu al, dat kan echt niet meer hoor!’ dringt Sem van links aan. ’Joyce wist heus wel waar ze aan begon hoor, c’mon! Dat is toch gewoon bewust in zeven sloten tegenlijk lopen?’ Tettert Caro van de overkant naar rechts naast haar. Vanuit de woonkamer klinkt de TV waarop traditiegetrouw de oudejaarsconference afdraait. De hele tafel was heftig beeldend met elkaar in gesprek, maar het lukte Lot niet om mee te doen aan de gesprekken. Ze staarde naar de kaarsen op tafel en spaarde al haar energie en focus op om geen fouten te maken. Ze mocht echt geen fouten maken. Ze keek even naar Caro die maar niet uitpraat raakte over haar klaarblijkelijk ‘ultra-domme’ collega Joyce. Haar maag draaide nog een keer om.
Zes jaar waren ze het al aan het proberen, Caro en Reiner, om kinderen te krijgen. De hele vriendengroep leefde mee vanaf het moment dat ze er op de natuurlijke manier voor gingen tot en met alle pijnlijke behandelingen, wachttijden, onzekerheden en slecht nieuws berichten. Er leek noch een begin in de vorm van een zwangerschap, noch een einde aan hun wens en doorzettingsvermogen te komen. Hartverscheurend. Lot had best wat reizen gemaakt waarop ze zich in allerlei rituelen stortte om zo beter als mens haar plek in het geheel te begrijpen. Maar hier begreep ze helemaal niks van. Welk klote universum had voor haar als alleenstaande werkloze mama-to-be gekozen en niet een Carolien met dedicated man, knoepert van een huis en een droom van een baan?
De enige geruststelling was dat haar zwangerschap niet hoefde te betekenen dat Caro en Reinier niet alsnog een kind konden krijgen. In de Whatsappgroep liet Caro vier weken terug weten dat ze van start gingen met het adoptieproces. De app ontplofte van enthousiasme en steun. Ergens hoopte Lot dat Caro en Reinier express hadden voorgesteld bij hun thuis O&N te vieren om zo heugelijk nieuws met de vriendengroep te delen op vertrouwde grond. Positieve en negatieve spanning had zich nog nooit eerder zo ziel-vretend gemanifesteerd in Lot als tijdens dit diner.
‘Hey guys. Listen up.’ Reinier staat in de deuropening met een fles champagne in zijn hand. ‘Het is dan wel net voor twaalf uur, maar we willen toch alvast met jullie proosten voordat we elkaar door het vuurwerk niet meer verstaan’. Daar gaan we, dacht Lot. Aan de stemming van de andere tafelgasten te merken was ze niet de enige met opgebouwde spanning en verwachting. Bestek werd zorgeloos op de nog halfvolle borden gekletterd en driftig werden er glazen flutes verspreidt. Terwijl de toast naderde deed Lot een poging haar kansen in te schatten. Alle uitdagingen tot nu toe had ze overwonnen. Maar de gierende hormonen in haar lijf die eerder werden gesust door de koele buitenlucht kregen nu wel de leiding. Met alle macht probeert ze haar trillende handen onder controle te krijgen terwijl ze een glas aanpakt. Godver, godver, Lot, man up!
Dan neemt Reinier het woord. Het valt doodstil. Terwijl ze voorzichtig rond kijkt ziet ze dat iedereen slechts aandacht voor Caro en Reinier heeft. Een meevaller, voor nu. ‘Lieve, lieve vrienden’ begint Reinier zwaarmoedig. ‘Wat een bijzonder en heftig jaar, voor jullie maar ook weer voor ons. Wij, en ik spreek ook namens Caro, zijn echt zo ontzettend dankbaar dat jullie zo intensief en ondersteunend deel wilde zijn van onze kinderwens’. Lot leunt ondertussen zenuwachtig van het ene op het andere been. My god, schiet eens op! Reinier zijn dankbare glimlach vervaagt en richt zijn ogen naar de grond. ‘Waar we hadden gehoopt jullie nu inmiddels mooi adoptie nieuws te mogen geven, heeft het lot helaas iets anders voor ons in gedachte’. In de stilte die volgt begint het bij iedereen zichtbaar te landen dat de toast niet de kant op gaat waar op gehoopt werd. Verbaasde en bezorgde blikken zoeken naar antwoorden bij elkaar en bij Reinier die nog steeds naar de grond kijkt. Lot kijkt met een half oog naar Caro die inmiddels dezelfde ontwijkende tactiek als haar man in heeft gezet. Shit. Dit is foute boel. Dit was niet de bedoeling.
Reinier een grote hap lucht en vervolgt. Een groot stuk geschiedenis van zijn eigen kwakkelende gezondheid komt voorbij. Lot kan maar half luisteren. Ze staat verstijfd aan de grond genageld, blind van angst om bevestigd te krijgen wat ze nu inmiddels allemaal denken. Flarden van het einde komen wel binnen. MS geconstateerd. Adoptie niet meer mogelijk. ‘En dat brengt een definitief einde aan onze kinderwens’, weet Reinier uit te brengen met het laatste beetje lucht dat hij had opgespaard.
Tom, die altijd direct en instinctief vanuit emotie reageert, is nu ook de eerste die actie onderneemt. Hij vliegt op Reinier en Caro af en grijpt ze stevig vast. ‘Jezus man, wat een fukking klotezooi!’ Om de beurt stap nu iedereen dichterbij om hun medeleven te tonen. Lot kan geen kant op. Verlamming door een mix van gedeeld ongeloof en het nog voor de rest van de groep onbekende schuldgevoel. ‘Zullen we proosten? Op vrienden, gezondheid en het leven?’ oppert Reinier die zijn rug recht en keel schraapt. Caro veegt tranen weg terwijl ze geforceerd maar welwillend glimlacht, knikt en ook haar glas opheft. Ruis is het enige dat Lot nu nog hoort. Hele harde ruis. Een flinke por van Tom ontwaakt haar en vlug duwt ze haar glas vooruit. ‘Proost!’ ‘Ja, proost’, ‘Proost lieverds’. Instinctief neemt ze een grote slok. Godver. Wat een chaos.
–
‘Wat doe jij nou?’ Verbouwereerd kijkt Tom haar aan, net terwijl Lot het nog volle glas achter haar wil wegzetten. Kut. Het ging zo goed. ‘Ach. Het gaat toch om het proosten? Sorry, champagne is echt niet mijn ding. Wil jij die van mij opdrinken?’. Als vanzelf pakt Tom het glas aan maar bedenkt zich snel en zet het fel terug op tafel. Lot schrikt. ‘Nee. Het voeren van de hond onder de tafel kon ik nog door de vingers zien, I mean, niet iedereen is fan van tonijn, I get it. Maar nu valt ook ineens het afwijzen van de glazen wijn op zijn plek’. Shit Tom! Lot trekt een moeilijk gezicht, wetende dat hij zijn antwoord al heeft. Fuck fuck fuck. Diepe ademhaling. Ok. Dit valt wellicht nog te redden voordat de rest het door heeft. Ze kijkt Tom indringend aan, maakt haar ogen groot en schudt driftig haar hoofd, in de hoop dat hij de hint opmerkt. Kom op Tom. Je snapt toch ook wel dat dit niet slim is? Laat het gaan. Laat…. het… gaan.
‘Je bent zwanger!’ Proest hij hardop en slaat zijn handen voor zijn mond. Lot kijkt hem boos aan. Godver Tom! Take a fukking hint. Lot gluurt voorzichtig achterom. Ze had niet hoeven kijken want het stilvallen van de stemmen achter hun zegt genoeg. Iedereen heeft dit gehoord. Misselijkheid was al een trouwe gast de afgelopen weken en greep ook dit moment aan om de kop op te steken. Lichamelijk ongemakken komen samen met de emotionele rollercoaster die zich in haar hoofd afspeelt. Ze laat haar handen op de tafel vallen, leunt en laat haar hoofd vallen. ’Lot. Zeg eens iets.’ Klinkt het van Sem achter haar. ‘Ben je echt zwanger?’. Het vervloeken van Tom wisselt in voor totale paniek en angst voor wat er nu gaat gebeuren. Ze voelt haar hart nu overal in haar lijf. Ze moet omdraaien en antwoorden. Maar dan moet ze ook Caro en Reinier onder ogen komen.
Bij het uitspreken van dit nieuws was er geen medeleven. Nu staat de rest van de vrienden aan de grond genageld. Stomverbaasd en onzeker over wat een passende reactie in deze situatie zou moeten zijn. Er was nu geen ontkomen meer aan. Face the music Lot. Als haar ogen die van Caro ontmoeten valt het weer stil. Al die klote stiltes vanavond ook. Ongewenst gedwongen waren Caro en Reinier nu aan zet. Vanuit de woonkamer werd er hoorbaar afgeteld door een feestende meute op een willekeurig plein in Nederland. ’10, 9’.. Niemand telde mee. ‘8, 7, 6’… Caro laat het glas in haar hand los. ‘5, 4’.. Het klapt uit elkaar op de fouten vlonders. ‘2, éééén’ Caro slaakt een kreet. In haar ogen brokkelt het kleine beetje levensmoed na de gefaalde kinderwens volledig af terwijl ze Lot aankijkt. Abrupt draait ze zich om en rent het huis in. ‘Gelukkig nieuwjaaaaar!!’ Klinkt het vanaf de TV. Reinier zijn blik veranderd van ongeloof naar pure woede. Lot kan niet anders dan hulpeloos in het niets staren. Dan draait ook Reinier zich om en rent achter zijn vrouw aan. In de wijk gaat vuurwerk af om het nieuwe jaar feestelijk in te luiden. Ontploffende pijlen klappen in tientallen vormen en kleuren en in de pauzes klinkt het gelach en de ‘oooeh’ en ‘aaah’s’ van de buren. Maar in de tuin is het doodstil en feest al voorbij.
Meneer Rademakers
7 min leestijd –
‘Laat het leven niet achter’, klonk het mompelend. Ze keek op van de Sudoku waar ze al een half uur naar aan het staren was en zag zijn grijzige verstarde verschijning. Zijn gezicht verweerd door de jaren, wangen alsof leeggezogen en de uitgedroogde huid die over was gebleven aan de verliezende hand van zwaartekracht. Zijn ogen waren ooit blauw maar die leken de laatste tijd geen kleur meer te kunnen geven. Ze waren nog steeds gericht op het raam waar hij vanaf die plek bijna zeker niets doorheen kon zien. De staar die hij vasthield had ook niets weg van het kijken naar een schouwspel op de parkeerplaats. Het was meer alsof hij naar een film aan het kijken was maar niet weg durfde te kijken om zo niets te missen. Hij herhaalde het nog een keer. ‘Laat het leven niet achter’. Nu duidelijker te horen, alsof zijn stem even nodig had gehad om op sterkte te komen. Hij had al jaren niets gezegd. Laat staan dat hij wist wie zij was. Zijn dagen waren lang, stil en eenzaam. Behalve als zij er was. Dan veranderde dat laatste heel eventjes. Lang en stil was het altijd.
Toen de alzheimer zijn intrede deed vergat hij wel steeds meer, maar het bleef een bijdehante man met een sterke eigen mening die weinig stil zat. In het begin begreep hij erg goed wat er gebeurde en konden ze er samen over praten. Hij zorgde er zelfs voor dat er om gelachen kon worden. De laatste keer dat ze met zijn allen uit eten waren lagen ze nog schaterlachend en huilend over de tafel omdat hij de éne na de andere grap maakte over de onheilspellende aftakeling die hem te wachten stond. Hij had genoeg geleefd en meegemaakt zei hij tenslotte, wat valt er dan te treuren? ‘Jullie zijn er straks nog en kunnen wél alles goed herinneren, dat is toch het belangrijkste?’ had hij iedereen op het hart gedrukt. Nog nooit eerder was ze zo in de war geweest. Was het zelfbescherming en was hij in werkelijkheid banger dan hij leek? Of probeerde hij niet zichzelf maar juist ons gerust te stellen? Ze snapte er niks van, nog steeds niet, maar er was in ieder geval gesprek mogelijk. Dat leek tot een minuut geleden volledig verleden tijd.
‘Wat bedoeld u daarmee, meneer Rademakers?’ vroeg ze voorzichtig. Ook al verwachtte ze geen reactie wilde ze hem niet te direct benaderen, bang dat hij weer dicht zou klappen. ‘Nou, precies zoals ik het zeg Jannie!’ klonk het nogal fel terug. Haar ogen sprongen open. Hoorde ze dat goed? Het was een opmerkelijk antwoord. Niet alleen omdat hij al twee, of misschien inmiddels wel drie jaar, geen woord had gesproken, maar ook omdat zijn reactievermogen normaliter onvoorstelbaar traag is. Zo moeten de zusters van het verzorgingstehuis echt engelen geduld hebben om hem aan het eten te krijgen. Vaak met meerdere malen uitleggen hoe hij een vork moet gebruiken. Deze reactie kwam echter niet alleen verbaal maar ook nog eens sneller dan het licht. En dat was nog niet het meest bizarre. Ze heette helemaal geen Jannie. Zo heette haar moeder.
Een jaar geleden overleed haar moeder plots na een acute hartstilstand. Helemaal plots was het voor haar eigenlijk helemaal niet. De hartaanval zag ze dan wel niet aankomen, maar dat haar moeder de grip op haar leven verloor terwijl haar man langzaamaan veranderde in een kind was overduidelijk. Haar vader was toen al in zo’n ver gevorderd stadium dat hij zijn vrouw niet meer herkende. Het leek hem dan ook niet op te vallen dat ze ineens niet meer langskwam.
Even twijfelde ze om uit te leggen dat ze Jannie niet was, maar bedacht zich op het laatste moment en besloot het gesprek als haar moeder voort te zetten. Ze sloot haar ogen en probeerde te bedenken hoe ze het beste in de rol van Jannie kon stappen. Haar ouders hadden vroeger altijd verhitte discussies. Het liep nooit echt uit op ruzie, daarvoor hadden ze te veel respect en liefde voor elkaar, maar je kon niet zeggen dat ze niet het onderste uit de kan haalde om hun gelijk te krijgen. Ze haalde diep adem en zette een norsere stem op. ‘Verdomme Kees, wees dan ook eens duidelijk!’. Haar hart klopte in haar keel. Warmte leek van haar nek op te stijgen naar haar wangen. Haar adem versnelde. Had ze dit echt tegen haar vader gezegd? Wat een ontzettend dom idee! Het bleef even stil, te lang naar haar zin. Ze had toch ook gewoon stil kunnen blijven? Moest dit nou echt? Haar maag kroop ineen en ze durfde hem niet aan te kijken. ‘Haha, zo ken ik je weer!’. Ze keek geschrokken op en zag haar vader lachen. ‘Ja, waar was je nou al die tijd Jannie?’. Hoezo waar was je? Je bedoeld dood? Waarom is dat grappig? De laatste keer dat ze haar vader sprak was hij nog bij kennis en had hij haar ook al in de war gemaakt. Dit leek dezelfde kant op te gaan. ‘Ik ben toch gewoon hier geweest’, reageerde ze. Hij schudde woest zijn hoofd. ‘Nee, nee. Ik bedoel niet letterlijk hier natuurlijk, figuurlijk. Waar was die Jannie waar ik mee trouwde?’ — ‘Hoe bedoel je?’ — ‘Ja zeg, doe nou niet alsof er niks aan de hand is. Ik ken je langer dan vandaag. We hadden toch een afspraak? Ik zou aftakelen, jij zou opklimmen. Je zou je niet aan mijn ondergang ook ten onder laten gaan. Deal is een deal Jannie, je maakt me zo verdrietig’.
‘Jeuzus christus’ zei ze totaal ontdaan terwijl ze opstond, dit keer niet in de rol van haar moeder. De sudoku en pen die op haar schoot lagen vielen op de grond. Ze was al helemaal vergeten dat die daar lagen. Maakt ook niks uit nu. Wat zei hij nou? We hadden een afspraak? Hadden haar ouders voordat hij niet meer voor rede vatbaar was iets afgesproken? Ze draaide zich om en zag dat hij niet meer naar het raam keek maar zijn ineens levendige ogen die van haar hadden gevonden. Ze schrok van zijn blik. Het was alsof je een pop aan de achterkant had aangedraaid en het voorheen levenloze ding ineens spookachtig tot leven kwam. Ze wankelde een beetje en draaide zich om, weg van zijn blik.
Laat het leven niet achter. Laat het leven niet achter. Had haar moeder in zijn ogen het leven achtergelaten? Ze dacht terug aan de tijd die haar moeder doorbracht in het verzorgingstehuis. Dat was bijna elke dag geweest. Ze bleef soms wel eens stiekem nachten slapen, alhoewel ze niet echt goed leek te slapen. Toen hij stopte met praten leek ze met de dag ouder te worden. Met haar zus had ze wel eens geprobeerd hun moeder mee te slepen naar een terrasje of voor een wandeling, maar dat weigerde ze. Ook de adviezen om eens wat leuks met vriendinnen of buren te doen werden afgeslagen. Laat het leven niet achter. Zou haar vader hebben gewild dat ze hem had gelaten? Dat ze een soort tweede leven ‘na’ haar vader zou starten? Zij was tenslotte pas midden 60 toentertijd. Zou haar moeder nog hebben geleefd als ze zich aan hun ‘afspraak’ hadden gehouden? Nee, nee.. zo moet je niet denken corrigeerde ze zich. En welk mens kan nou zo ineens afstand nemen als je praktisch je hele leven al bij elkaar bent? Maar toch. Het is niet alsof haar vader zich er überhaupt iets van zou hebben meegekregen.
Ze verzamelde wat moed en draaide zich om: ‘Dus ik moet je gewoon hier achterlaten en vergeten?’ — ‘Je hoeft me niet te vergeten, maar ik vergeet jou wel, dus voor mij hoef je hier niet te zijn’ — ‘Maar dat is waanzin!’ — ‘Misschien. Maar neem het van me aan alsof het mijn laatste cadeau is. Het is het allerlaatste wat ik je kan geven. De rest van je leven… ik geef je de rest van je leven’. Ze wreef met haar handen in haar ogen en dacht na over wat hij zei. Ze kon moeilijk verder met hem in discussie gaan. Hij maakte een goed punt en leek er voor de volle 100% achter te staan. Waarom had haar moeder zijn cadeau niet aangenomen? Ze keek op en zag dat hij weer naar het raam gedraaid was en zijn ogen leken weer vast te zitten in een staar. Hij zat exact zoals hij voor het gesprek al een paar uur had gezeten. Alsof er niets gebeurd was.
Ze raapt de sudoku en pen van de grond, ruimt de tafel op, trekt haar jas aan en verlaat de kamer met dezelfde uitspraak die ze elke dag gebruikte bij het weg gaan: ‘ik ben even een boodschap doen!’. Buiten was het inmiddels gaan regenen. Vanochtend was het bloedheet en broeierig en al lopend door de regen rook ze de regen op het warme asfalt. Eenmaal in de auto pakt ze haar telefoon uit het dashboard kastje. ‘Zal ik morgen komen ontbijten en Noah en Bram naar school brengen?’. Verstuurd. Nieuwe sms ontvangen: ‘MEEN JE DIT? Heel leuk. En pap dan?’ — ‘Die is er de dag erna ook wel weer. Ik moet het leven niet achterlaten’. Verstuurd. Nieuwe sms ontvangen: ‘Zo is het! We zien je morgen Deb. De kinderen kunnen nu al niet wachten! x’. Ze legt de telefoon weg, klikt een blikje cola open die nog ergens tussen de rest van de rommel in de auto lag, neemt een grote slok en laat zich dieper in de stoel wegzakken terwijl het koolzuur in haar mond prikkelt. Ze ademt nog een keer diep in en luistert naar de regendruppel die op het dak tikken. Laat het leven niet achter. Laat het leven niet achter. Nee, dacht ze. Dat zal ze niet meer doen.