Column Klap van de Molen – maart ’20

Mijn god wat keek ik op tegen het geven van mijn eerste digitale les op afstand. Niet vanwege de digitale uitdagingen die het met zich mee brengt. Mijn generatie Z-studenten zijn namelijk praktisch geboren met een digitale devices in de hand waar ze continu mee videobellen. Soms doen ze dat zelfs tijdens de les met iemand die op een andere school óók in de les zit.
Ja. Of dat nu het beste moment is voor een belletje is een legitieme vraag, maar je kunt niet zeggen dat ze contact op afstand niet volledig onder de knie hebben.
Beter ook dan menig docent. ‘Uhm mevrouw, u moet nog even op scherm delen drukken, die knop zit daar linksonder.’
Tja. Stond je als 30-jarige millennial nog dicht bij de doelgroep in de klas, voel je jezelf digitaal toch gigantisch oud en enkel nog expert te noemen op de inhoud.
En dat was nu precies waar mijn spanning voor deze eerste digitale les vandaan kwam. We moesten verder met het reguliere onderwijs. En dat betekende dat er een les ‘Touren’ op de planning stond. Les 6 om precies te zijn, die zonder Corona-maatregelen in poppodium Gebr. de Nobel had plaatsgevonden.
Buiten het lokaal de handen uit de mouwen en in de klei!
Uhm nou ja, handen aan de flightcases en XLR-kabels dan.
Nu zaten we allemaal echter noodgedwongen doch leerplichtig thuis.
En dat is een stuk complexer lesgeven.
Want hoe hou je in godsnaam de aandacht op het uitleggen van een technische rider als studenten plotsklaps hun baan kwijt zijn en geen inkomsten meer hebben?
Hebben de hersenen van de student nog wel de capaciteit om zich over een logistieke tourplanning te buigen als ze zich zorgen maken over hun zieke moeder?
En hoe maak je het leren van vakjargon zoals rolling risers en per diems leuk als studenten moederziel alleen in hun studentenkamer zitten zonder tafel om aan te werken?
Met een draaiend hoofd zet ik de camera aan. ‘Goedemorgen allemaal’.
De les is begonnen. En ja, we hebben het natuurlijk even gehad over het thuiszitten, de verloren banen en struggle van het verkrijgen van ritme en regelmaat. Maar bij het zien van de veerkrachtigheid van mijn studenten valt het kwartje en schrap ik mijn gehele lesopzet. Dit is het! Dacht ik. Ik predik het verdorie elke tourmanagement les. De kern van succesvol touren is niet hoop kennis hebben en overal een op antwoord weten, het gaat over oplossingsgericht kunnen denken en samenwerken.
En wat is nu actueler en relevanter dan dat?!
De rest van de les vliegt voorbij.
We bespreken verschillende soorten calamiteiten, type verzekeringen voor een festival, zaal, artiest en het waarborgen van de veiligheid van eigen materiaal, band en crew. Iedereen zit aan het scherm gekluisterd.
‘Zo. We gaan hem afsluiten peoples, zijn er nog laatste vragen?’
‘Ja. Mevrouw, waarom zijn de lessen eigenlijk zo kort? We zitten er net zo lekker in.’
Wie had dat gedacht. De kop is eraf en mijn spanning ook. Deze studenten krijg je niet zomaar klein. Op naar de volgende digitale les! Zoek ik ondertussen nog even een tutorial op over al die andere knopjes in mijn scherm.

Poep

‘Hè bah, nu schei je uit hoor’.
Het was duidelijk dat ik geen medestander had gevonden in mijn diepgewortelde wraakzucht over niet opgeruimde hondenpoep. Wanneer mijn milde ontevredenheid precies is omgeslagen in razende hondsdolheid weet ik niet. Wat ik wel weet is dat ik inmiddels elke hondeneigenaar die poep van eigen viervoeter niet opruimt fysiek pijn wil doen. Zodat ze bij het verlaten van hun huis vier keer controleren of ze poepzakjes bij zich hebben en bij het zien van willekeurige niet opgeruimde poep in elkaar krimpen van schaamte.
Met militaire precisie fabriceer ik nu meerdere oorlogsstrategieën. Het klassieke stokje met een veeg poep eraan door de brievenbus heb ik van de plan of attack-lijst geschrapt. Maar enkel omdat ik geen tijd heb voor een stake-out want verder is dit precies het type kwaad dat mijn inziens recht doet aan mijn dagelijkse plaatsvervangende schaamte.
‘Waarom zou je trouwens in godsnaam zoveel moeite doen?’ vraagt mijn partner die duidelijk vermoeid raakt van mijn zoveelste emotionele drift. Oneens met mij is hij het niet vaak. Wel is hij altijd kritisch op het hoge slachtoffer gehalte in mijn activistische neigingen. Meer dan eens weet hij mij in gesprek dan vakkundig terug te brengen naar acceptabele uitlatingen die ik dan gerust op mijn sociale media kanalen kan zwengelen. Mijn Guerre De Caca staat echter al vast.
‘Ik wil gewoon zonder schaamte met onze hond door de wijk kunnen lopen!’ antwoord ik vurig terug.
Dat is overigens ook echt zo. De veroordelende blikken van alle buren zijn zo stekend dat ik dikwijls de neiging heb om woest zwaaiend met een rits poepzakjes te schreeuwen: ‘IK RUIM ZIJN KAK WEL OP, KIJK MAAR!!’.
Kwalijk neem ik het de vuile blikkijkers overigens niet hoor. De wijk is een real life ‘de-vloer-is-lava’ spel geworden met als extra moeilijkheidsgraad het wekelijks verschuiven van de vrije loopruimtes. Iedereen heeft trouwens zijn eigen manier van het nemen van burgerinitiatief. Om de hoek hangen drie camera’s met een briefje op het raam ‘je staat op camera als je je hond hier laat poepen’. In een straat verderop ligt een boomperkje wekelijks vers bezaaid met scheermesjes, je weet wel, van die scherpe lange schelpensoort. Nogal luguber en dieronvriendelijk als je het mij vraagt.
De meest briljante actie kwam ik tegen toen ik laatst met een vriendin en onze kids in een natuurgebied liep. Alle hondenpoep daar had een fel fluoriserend kleurtje gekregen. De vriendin vertelde dat er een man was die elke dag met een spuitbus langs dit pad liep. Een vriendelijke geste naar wandelaars en kritische waarschuwing voor hondeneigenaren.
‘En als ik nu vlaggetjes in alle poep steek’, stel ik voor nadat het al even stil is geweest, ‘met leuzen als: ‘Doe deze kak ook eens in een zak!’ en ‘Rondje hond? Opruimen die stront!’?’
Een diepe zucht. ’Je doet maar. Het klinkt niet alsof je dit anytime soon los gaat laten.’
Dat klopt, denk ik. Wrijvend in mijn handen loop ik naar de la met knutselspullen.
Going to Defcon 1 in 3, 2, 1….

Van ons leren?!

Het is de eerste dag na de schoolvakantie 09:00 en ik weet mijn god niet waar ik moet beginnen. ‘Zorg bij binnenkomst van de leerlingen dat je individueel contact maakt’ had mijn lesboek mij verteld. Dat was vast en zeker gelukt als de deur niet al open stond en de leerlingen niet al binnen zaten. Great. Ik begin de inhoud van mijn tas op mijn bureau uit te stallen. Het zweet breekt mij uit. Al visualiserend probeer ik te beslissen op welke manier ik de aandacht ga proberen te krijgen. Niks voelt werkbaar.
Met lood in mijn schoenen loop ik naar de deur en trek hem met een klap dicht. Dat moet iets doen, denk ik. Maar het valt niet eens een seconde stil. De weg terug naar het bureau loop ik langzaam. Uitstel van executie. Geen enkele methode uit een lesboek gaat mij nu helpen besef ik mij. Ik heb alleen mijzelf.
Als ik zit en mijn etui zie liggen besluit ik gewoon te doen waar ik goed in ben. Ik pak een leeg blaadje en teken een plattegrond van het klaslokaal. Ernaast leg ik het smoelenboek met alle foto’s van de leerlingen en kijk de klas in. Er wordt niet teruggekeken. Prima! Let’s go.
Op elke plek waar een tafel staat schrijf ik een naam, steekwoorden van het gedrag dat ik zie, woorden die worden gebruikt die ik nog niet ken en vragen die ik heb over de dingen waar ze over praten.
‘Uuuhhh… Gaan we nog wat doen?!’ Klinkt het na een tijdje van een meisje dat haar lange haar aan het vlechten is.
Stacey, heet ze, lees ik op mijn blaadje.
Ik kijk op. ‘Jullie zijn iets aan het doen toch?’
Stacey trekt geïrriteerd één wenkbrauw op.
‘Ik bedoel, gaan we nog iets leren dan of wat?’
Een aantal andere leerlingen luisteren mee.
Ik schrijf bij haar naam: invloed dynamiek+.
‘Nou ik dacht, als jullie niet van mij willen leren, leer ik eerst wel van jullie.’
Nu heb ik bijna alle aandacht.
‘Sorry?! Van ons leren? Wat ga jij nou van ons leren?’ Klinkt het van rechtsachter. Het valt nu helemaal stil en de aandacht is op mij gericht.
Ik spiek op mijn papiertje.
‘Een heleboel, Ricardo’ en schrijf ook bij zijn naam een +.
Hij kijkt mij verbaasd aan.
‘Wat betekend bijvoorbeeld ‘iemand boren?’
Er worden handen voor de mond geslagen en er volgt een ‘Noooooo!’ vol ongeloof van links. Stacey trekt nu beide wenkbrauwen op.
‘Eey beter leg ik dat niet uit mevrouw’, zegt Ricardo die zijn lach nauwelijks kan inhouden.
‘Ok, gucci’ zeg ik zo nonchalant mogelijk.
‘Nooooo mevrouw, kom niet met die shit!’ roept het maatje van Ricardo.
‘Oké oke’ zeg ik terwijl ik mijn handen omhoog gooi alsof ik net ben betrapt en sta op. ‘Maar serieus, ik wil wel wat dingen weten eigenlijk. Bijvoorbeeld: Dina & Demet, spreek ik dat goed uit? Jullie hadden het over die influencer met hoofddoekje die gezeik kreeg over het wel dragen van make-up? Hoe zit dat dan precies?’
Twee paar ogen kijken mij vertwijfeld aan. Dan besluit Dina te reageren, ‘fuck it, ja zij krijgt mega veel gezeik over zich heen, weetje, want binnen ons geloof is het…’
voordat ze haar zin kan afmaken valt Ricardo haar in de reden. ‘Yooo! Waarom moeten wij jou dingen leren?! Jij moet ons toch dingen leren of niet dan?!’
Ik ga op de hoek van het bureau zitten. ‘Wil je wel wat leren dan?’
‘Ja tuurlijk! Waarom ben ik hier anders?’
‘Fair point. Maar wat zou je van mij willen leren dan?’
‘Weet ik veel, ik ken u niet eens!’
‘Zullen we daar dan maar eens mee beginnen?’

Dit verhaal is geïnspireerd op een les van een mbo niveau 2 klas die ik vanaf de gang deels heb meegeluisterd. De namen zijn fictief maar wel passend voor de type persoon die ze vertegenwoordigen.

Klap van de Molen maart ’20

Yes yes! Ik zat weer aan de Klap van de Molen podcast tafel afgelopen maandag. En het was werkelijk een feestje met Timo erbij die een nogal interessante theorie heeft over hiphoppers die Nederlandse klassiekers coveren. Ik nam de nieuwe single van Typhoon mee waar de meningen verdeeld over waren. We bespraken de relevantie van TVOH waar Martijn verdacht goed op voorbereidt was en ik voelde mij geroepen een flinke duit in het zakje te doen na aanleiding van de vraag van de luisteraar: “YO KLAP! VINDEN JULLIE DAT BLANKE MENSEN HET N-WOORD MEE MOGEN ZINGEN?”

Kijk of luister hieronder via je favoriete platform!

Het mystery van de verdwenen mouw

‘Godnondeju! Dit méén je niet!’. Ik veeg driftig plukken hondenhaar van mijn knieën en geef mijn pony een woeste zwiep naar achter. Uit de zwemtas die Noud aan het uitpakken is klinkt doffe en onduidelijke reactie. Ik loop naar de keuken en vervolg: ’Eén van mijn mouwtjes is weg!’. Noud komt zuchtend omhoog, gebiedt onze overnieuwsgierige hond voor de zoveelste keer terug naar zijn plaats te gaan en kijkt mij gefrustreerd aan. ‘Hoe bedoel je, weg?!’. Uit de woonkamer klinkt een doffe klap. We zijn beide even stil en luisteren. Na een paar geluidloze seconden komt het gehuil. ‘Ja dat kan maar één ding betekenen natuurlijk.’ Kleine Ot ligt op zijn rug naast de bank op de grond en grijpt met beide handen zijn achterhoofd. Het resultaat van overmoedigheid en oververmoeidheid. Die moet naar bed. Ik neem Ot in mijn armen en struikel onderweg naar de trap over een zeurende kat aan mijn voeten. ‘Heb je zijn bak nog bijgevuld?!’ schreeuw ik naar de keuken door Ot zijn gehuil heen. ‘Wáát?!’ klink het terug. De chaos is compleet. Ik passeer de eetkamertafel en krijg het mysterie van de verdwenen mouw nog eens onder ogen. Naast de naaimachine van mijn schoonmoeder liggen de op maat gesneden stukken stof van een oud t-shirt van mij. Upcyclen, hergebruiken, geef het naam. Het doel is, of was, een eigen t-shirt te maken voor Ot. Of dat nog gaat lukken is onzeker nu één van de mouwtjes spoorloos is verdwenen. Wie van de aanwezigen in dit huis heeft mijn hobbywerk gesaboteerd en nog belangrijker: is de mouw nog terug te vinden?

Halverwege is ook oké

Soms lukt het niet, of maar half. Ik lig op mijn mat en begin aan mijn eerste ronde Wim Hof ademhalingen. Naast mij wordt er direct de diepte in gezucht. Ik worstel. Mijn gedachten dwalen en mijn lijf doet maar wat. Na ronde twee komt er iets meer acceptatie. Het gevoel dat ik wil stoppen verdwijnt. Mijn lichamelijke ongemakken niet. Het is alsof ik mijn damespaard van vorige keer heb ingeruild voor een hobbelpaard. Wat een bumpy ride.

Als we de thee opdrinken voordat we naar zee gaan hoor ik mijzelf zeggen: ‘Ik zat er niet lekker in en het lukte niet goed, maar dat is ook wel eens oké’. Terwijl ik mij in de ijskoude bries omkleed kijk ik niet naar de zee. Mijn hoofd is weer ergens anders. Dat ik mijn muts vergeten ben bevestigd dit nogmaals. Lopend naar het water slaat de paniek toe. Wat als dit ook niet lukt?

Weer eens spreek ik mijzelf toe: ‘Alle andere keren dacht je dit ook. Wat hielp je toen? 1) weten dat het snel aangenaam wordt en 2) ademhalen. Oké. You got this. Ademhalen, ademhalen. Haal adem!’ Wat ik ook doe, het moment van acceptatie komt niet. Ik probeer meermaals mijn bovenlijf onder water te krijgen maar schiet steeds weer omhoog. Oké. Dan niet. Ook dit is oké, denk ik en loop het water uit.

Nog voordat ik een handdoek om mij heen heb geslagen slaat er een arm om mij heen. ‘Gaat het lief?’ vraagt docent en vriendin Lilian. Zonder iets te zeggen breek ik in tranen uit. Ik huil in haar armen alsof de wereld even vergaat. Waarom weet ik niet. Maar dat het eruit moet is zeker. Dus ik gooi het eruit.

Aangekleed staat de groep klaar om met de warm-makende bewegingen af te sluiten. Dan vormt er zich spontaan een groepsknuffel en nog eenmaal stromen de tranen over mijn wangen. ‘Haal adem, laat los, het is oké, je bent oké’.

Thuis lig ik in bed om een uur mee te slapen met mijn zoon. Even opladen. Normaal schrijf ik overdag niks in mijn dagboek, maar heb nu toch de behoefte om even een elfje (mini gedicht) te schrijven. Zoals ik ook ‘s avonds doe na het elfje trek ik een psychologische inzichtkaart uit de stapel. Kaarten die niets aan het toeval overlaten. Tranen springen mij weer in de ogen als ik mijn getrokken kaart lees:

“Mijn moed is nu groot genoeg om een dieper niveau van eerlijkheid en kwetsbaarheid aan te gaan.”

Beste vroege vuurwerkafsteker en/of gemeentelijke en persoonlijke eigendomvernieler,

In de bijlage vind je een betaalverzoek gemaakt voor de schadevergoeding Oud en Nieuw 2019-2020. In totaal dient er op 1 januari een totaalbedrag van minimaal €750 op onze huisrekening te staan. Vanuit dit bedrag kunnen wij als gezin de uit vuurwerk en vernieling voortgekomen schades betalen, te noemen:

• Dierenarts en schoonmaakkosten. Onze hond durft niet meer naar buiten, houdt nu plas en poep op en heeft als gevolg van die stress vannacht in de woonkamer gepoept. Dat doet een hond alleen als het echt geen andere optie ziet. Jij schijt toch ook niet in je eigen huiskamer?

• Reparatiekosten en aanvullende verzekeringskosten voor onze auto en camperbus. Dit vanwege vuurwerk dat er tegenaan schiet of opzettelijke vernielingen/autobranden zoals die nu in Scheveningen aan de lopende band gebeuren.

• Bezinekosten en extra afvalkosten omdat wij ons vuilnis nu niet in de gewone wijkcontainers kunnen gooien. Deze zijn of uitgebrand of uit voorzorg dichtgemaakt om verdere vernieling te voorkomen.

• Schoonmaakkosten (o.a. buitenbezem en vuilniszakken) voor het opruimen van onze straat zodat wij met hond en kind van 1,5 weer veilig door de straat kunnen. Wij steken zelf niks af en wat er aan vuurwerkafval ligt wordt niet door de afsteker opgeruimd.

Ter afsluiting. Ik begrijp ook echt wel dat het afwijzen van de vreugdevuren een flinke deuk slaat in de viering en er daar woede en verveling uit voortkomt. Het maakt mij alleen eigenlijk echt geen zak meer uit of de reden van deze acties een begrijpelijke is. Het is eigenlijk heel simpel en voorspelbaar wat dit soort gedrag voor uitwerking gaat hebben. En mij heb je er op de lange termijn niet mee.

Wij als gezin zijn namelijk niet de enige die kinderen, honden, katten en een auto hebben en dit oorlogsgebied en gevolgen daarvan zat zijn. Als je geen respect hebt voor je buren, hoef je weinig begrip terug te verwachten.

Dus ik zou zeggen: ga vooral door en stort onze rekening maar vol. Dan komt er zo snel mogelijk een vuurwerkverbod en harder optreden tegen vernieling en kan iedereen weer met vrienden, familie en huisdieren de jaarwisseling in plezier met elkaar beleven.

Met vriendelijke groet,
Je buren